HUGO CLAUS ZIT IN DE LUCHT

Jonge regisseurs Maren Bjørseth en Casper Vandeputte brengen elk hun eigen ‘Claus’

Decors, mogelijke bewerkingen, muzikale keuzes, en niet in de laatste plaats: Vlaamse spierballen. Daarover gaat het vrijwel meteen als ze aanschuiven aan een cafétafeltje voor een interview. Maren Bjørseth en Casper Vandeputte ensceneren dit seizoen Hugo Claus, elk bij een groot gezelschap. Spannend. Zij met haar Noorse achtergrond, hij met zijn Vlaamse roots: hoe pak je het aan? Stof tot (bij-)praten

Door Karin Veraart

– Casper: ‘Ik vind het wel heel leuk dat we ‘m allebei doen.’
– Maren: ‘Ik riep nog, toen ik het hoorde: laten we een double bill brengen! Maar dat komt er natuurlijk niet van.’
– Casper: ‘Helaas. Je zit wel bij de concurrent, Maren.’

Grappen over en weer. Ze kennen elkaar, natuurlijk. Facebookvrienden, ook. Vandeputte (1985) studeerde in 2008 af aan de Toneelacademie Maastricht en is sinds vorig jaar verbonden aan het Nationale Toneel. Bjørseth (1984) doorliep de regieopleiding in Amsterdam en kwam in 2013 met haar eerste eigen regie uit bij Frascati Producties. Samen deden ze eerder onder meer een regie-assistentschap bij Luk Perceval.

En nu, elk afzonderlijk, ‘een Claus’. Hij Vrijdag bij het NT, zij Een bruid in de morgen met acteurs van Toneelgroep Amsterdam in het kader van TA-2 (TA i.s.m. Frascati Producties). Afgesproken werk, zeggen ze met een knipoog. Niet, natuurlijk.

– Maren: ‘Wat voor decor hebben jullie?’
– Casper: ‘Dat wilde ik net aan jou vragen.’

De details daarvan moeten hier nog even geheim blijven. Maar hun fascinatie met Hugo Claus, die willen ze liever vroeg dan laat delen. ‘De liefde voor Vrijdag is in Maastricht geboren’, zegt Vandeputte. ‘Mijn dramaturgiedocent was een grote Claus-fan. Daar ligt de kiem. Daarna heb ik veel gemaakt dat ging over gebrek aan geloof, aan idealisme. Toen ik bij het NT kwam, was ik net klaar met dat thema en was ik juist op zoek naar stukken die als uitgangspunt díe elementen hadden, die ik miste bij het ontbreken van een geloof. En zo ben ik weer naar Vrijdag gaan kijken.’ 

Actueel

‘Daarin draait het om het begrip ‘vergeving’, en dat raakt in allerlei opzichten aan iets dat nu al een heel tijdje speelt in Nederland: de (moeizame) terugkeer van pedoseksuelen in de samenleving. We hebben ons een christelijke samenleving gebouwd, maar vinden het al heel moeilijk om een paar van die christelijke waarden na te leven. Natuurlijk, we zijn dat christendom grotendeels kwijt, en ja, Claus was ook zo atheïstisch als de pokken. Maar hij probeert wel uit te vlooien hoe zo’n geloofssysteem (door-)werkt en dat doet hij fantastisch. In Een bruid in de morgen ook, de tekening van personages, hoe hij een maatschappelijk thema psychologisch uitdiept - meesterlijk.’

– Maren: ‘En toen dacht je: nu of nooit!’
– Casper: ‘Ja. Want misschien klinkt dit nu als een beetje modisch gelul, maar toch: dit stuk heeft een iets andere omlooptijd dan, zeg, Macbeth.’
– Maren: ‘Klopt. Het is nu een tijd waarin een Claus-thema past, het raakt aan iets wat nu in de samenleving leeft. En over twee jaar misschien niet meer.’
– Casper: ‘En wat ook meespeelde: de laatste regisseur die ‘m echt in Nederland volle bak heeft gebracht was Johan Simons volgens mij, en dat was in het jaar dat ik naar de toneelschool ging. Ik dacht: hoogste tijd. Voordat je het weet gaat een Maren Bjørseth ermee vandoor.’
– Maren: ‘En dat moet je niet hebben!’

Geintje dus. Maar feit is wel dat Claus ‘in de lucht zit’, zo zou je bijna zeggen. Binnenkort gaat Thibaud Delpeut aan de slag met een Phaedra-bewerking van zijn hand en vorig seizoen pakten Paula Bangels en Eric de Vroedt Vrijdag al van de plank.

Dromen

Vergeving, in het reine komen met het verleden, dat staat centraal in Vrijdag, waar een vader thuiskomt nadat hij een tijd in het gevang heeft gezeten wegens incestueuze handelingen met zijn dochter. Een bruid in de morgen draait om een vlucht in verbeelding, in een fantasie die groter is dan de benarde werkelijkheid, waarin een wel erg intieme relatie tussen een broer en zus verwarring zaait.

‘Ik kende Claus niet hè,’ zegt Bjørseth. ‘Nu wel inmiddels, maar hij is niet een deel van mijn culturele geheugen, zeg maar. Het is hier met hem zoals met Ibsen in Noorwegen: iedereen weet er iets van. Ik ben in die zin helemaal nieuw. Wat ook wel bevrijdend is, hoor. Maar voor ik het weet, sta ik weer met de volgende Claus-kenner te praten en roept iemand: “Claus was de koning van de intimiteit”. Dan denk ik: OK…Maar dat zie je bij ons niet terug hoor! Voor mij gaat Een bruid over de kracht van de fantasie en over het vastzitten in een realiteit die de personages helemaal niet aankunnen. Over voortdurend dromen van iets anders, op verschillende manieren. Dat vind ik er ontzéttend mooi aan, dat doet het voor mij. De context uit Claus’ specifieke omgeving of tijd ‘voel’ ik als Noorse natuurlijk niet zo goed, al heb ik er inmiddels veel over gelezen.’

‘Er loopt nu een scheiding door het publiek, denk ik’, zegt Vandeputte. ‘Iedereen van 60 jaar en ouder zal er veel meer van Claus’ tijd in lezen dan wij. Hij heeft incest gethematiseerd. Als geen ander daarvoor, maar óók als een kind van zijn omstandigheden. En het katholicisme dat hij aanpakt, dat is heel wat anders dan dat van nu. Voor mij is het geloof een grappig museumstuk, waar het voor mijn Vlaamse (groot-)ouders een wezenlijk fenomeen kon zijn. Daar schuilt een risico. Ik moet het stuk niet ensceneren rondom het gevoel van bevrijding dat bij een andere generatie hoort. Vrijdag is bijvoorbeeld gebouwd op de heilige mis. Als je het katholicisme kent, wat ik overigens helemaal niet doe, dan druipt het er vanaf. Precies op de plek waar in de mis drie keer Sanctus wordt gezegd, roepen de personages Santé, Santé, Santé.’

Slim, grappig, schaamteloos

‘Slim is-ie’, zegt Bjørseth. ‘Daarom vinden schrijvers en dramaturgen Claus ook zo leuk, omdat zijn werk een soort puzzel is. Het wemelt van de verwijzingen, naar Freudiaanse theorieën, naar de klassieken. En dat is heel mooi om te weten en leuk om over te praten. Maar op een bepaald moment ga je theáter maken. Als ik naar een voorstelling kijk dan zit ik nooit zo te denken. Ik ben meer van de beelden, ik wil laten zien.’

‘Dan zit ik bij Claus ook goed, hoor, hij is heel erg van de vorm en heel geestig. Het is gewoon een cadeau, dat hele stuk. De personages zijn zo extreem uitgesproken, bijna karikaturaal. Ik houd van dingen die karikaturaal zijn - dat is theater, toch? Je neemt iets en je maakt het ietsjes groter, feller – en dan herkennen we het als het normale leven. Alleen, en daar zit voor mij het risico: ik moet het niet te véél maken. Niet te groot spelen, het zit er al in. Anders dan bij Ibsen. Daar moet dat wel. Maar Claus doet het al zelf. Kortom: heel fijn materiaal en ik vind het vaak zo grappig, dat stuk. Claus-kenners vinden dat niet per se, geloof ik…’

– Casper: ‘Hartstikke grappig! En het is ook lief, dat vind ik het leukste. Het is met zoveel warmbloedigheid, met liefde geschreven. Ik lees nu ook over zijn leven – die gast: hij was fantastisch! Die deed alles, en het kon hem geen zak schelen dat het niet klopte!’
– Maren: ‘Hij jatte van Amerikaanse collega’s…’
– Casper: ‘Onder pseudoniemen schreef hij juichende recensies over zijn eigen debuutwerk. In superlatieven, hè.’
– Maren: ‘Hij is schaamteloos, maar hij is gewoon ook heel goed. Hij heeft tegelijk zoveel experimentele dingen gedaan. We hebben z’n gedichten gelezen, z’n schilderijen bekeken, en gedacht: hoe komt het dat deze man dat soort van burgerlijk drama heeft geschreven? Boeiend. En heb je De Metsiers gelezen, zijn debuut? Super. En hij was pas 19.’
– Casper: ‘Dat toont het misverstand: alsof burgerlijk drama niet experimenteel kan zijn. Alsof iets alleen experimenteel is wanneer personages stotterend achterstevoren zouden praten. Enfin, z’n tijdgenoten maar kankeren: ‘’zoals Claus het doet, lekker makkelijk, blabla.’’ Maar intussen had hij een geweldige vriendin en ging hij bier drinken in Parijs en de Tour de France kijken. En schrijven. Ha! Je neemt zo’n schrijver wel mee in je maakproces, dat is echt zo. En dan lijkt het weer niet moeilijk om Claus te ensceneren. Je moet op z’n tijd een Duvel drinken tijdens het repetitieproces.’
– Maren: ‘Serieuze tip?’
​– Casper: ‘Nee, zo ben ik niet. Sommigen wel hoor. Die zouden zeggen: ZO MOET HET BIJ CLAUS.’
– Maren: ‘De koning van de intimiteit!’
– Casper: ‘Hij heeft het met een pornoster gehad. Koning van de openbare ruimte, eerder.’
– Maren: ‘In ieder geval: koning.’

Related articles:


Over Hugo Claus:

– De bezige bij
– Wikipedia

Claus Centrum


Casper van der Putten:

Het Nationale Toneel



Karin Veraart
​studeerde Slavische taal- en letterkunde en theaterwetenschap aan de Rijksuniversiteit Groningen en het Instituut voor Theater, Muziek en Cinematografie in Leningrad. Ze schrijft sinds1992 voor de Volkskrant, onder meer voor de Kunstredactie (sinds 1997) en als theaterrecensent. Daarnaast is ze freelance journalist.


Maren E. Bjørseth
(Noorwegen, 1984) studeerde zomer 2012 af aan de Amsterdamse regieopleiding met haar bewerking van Een Poppenhuis. Ze kreeg er de ITs Ton Lutz Award 2012 voor. De jury schreef: ‘Muzikaal, prachtig vormgegeven, sexy’. Bij Frascati Producties debuteerde zij met Helling, ‘Een sidderende voorstelling die getuigt van conventionaliteit, durf en spelersinzicht.’, aldus de Theaterkrant. Hierna volgden het rauw-realistische Ten Liefde en Geloof, Liefde, Hoop, een vrolijk-macabere parade als pleidooi tegen de onverschilligheid.


Casper Vandeputte
studeerde in 2008 als regisseur af aan Toneelacademie Maastricht. Vanaf 2013 is hij als regisseur verbonden aan het Nationale Toneel. Hier maakte hij Nieuwspoort, Titus en Elektra en hernam hij Speeldrift (coproductie met Toneelschuur Producties). Dit seizoen regisseert hij Vrijdag en The Summer of ’96.


TA-2 is het platform van Toneelgroep Amsterdam voor de ontwikkeling van (regie)talent. In dit kader brachten TA-2 en Frascati in het verleden al Rashomon-effect in een regie van Joachim Robbrecht en Bloedbruiloft door Julie Van den Berghe. Een bruid in de morgen wordt het derde project binnen deze meerjarige samenwerking, die gericht is op een stapsgewijze ontwikkeling van het regisseurschap, waarbij beide partners hun expertise inzetten en het werken binnen grotere organisaties centraal staat.